scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Achtergrond: Aston Martin back to the future

Gepubliceerd op 05 juni 2009 door Niels Hendrix

De 77ste editie van de 24 Uur van Le Mans is een mijlpaal in de historie van Aston Martin. Voor de beroemde autosport fabrikant is het namelijk vijftig jaar geleden sinds haar eerste overwinning op Le Mans.
Net zoals in 2009 het geval zal zijn, schreef Aston Martin in 1959 drie fabrieksauto's in voor de race: voor Moss/Jack Fairman, Roy Salvadori/Carroll Shelby en Paul Frère/Maurice Trintignant.
Destijds was Ferrari de dominante naam in de langeafstandsracerij, dus het Aston Martin team begon de race in underdog positie en moest met een slimme strategie komen om de Italianen te verslaan. Er werd besloten om de auto van Moss/Fairman als een 'haas' in te zetten om zo het Ferrari team te dwingen ongebruikelijk hard te gaan, terwijl de andere Aston Martins zouden volgen.

De tactiek werkte perfect en om vier uur 's middags op zondag 21 juni 1959 kwam de Salvadori/Shelby DBR1 na 24 uur en 4347,9 kilometer racen als eerste over de finishlijn op Le Mans, gevolgd door teamgenoten Frère/Trintigant. De eerste Ferrari, een privé inschrijving, eindigde als derde op 25 ronden achterstand.
Hoewel de race een ongekend succes was voor Aston Martin en de DBR1, verliep niet alles volgens plan 50 jaar geleden, herinnert Salvadori zich: "Na de start zetten we de achtervolging in en namen laat in de avond de leiding over. Toen kregen we te maken met een flinke vibratie. Ik maakte een pitstop maar het probleem werd niet gevonden en ik werd weer weggestuurd om mijn stint vol te maken. Het kostte ons veel tijd en we hadden nog twee pitstops nodig voordat de fout werd ontdekt: een flink stuk draad van een achterwiel was losgeraakt en in het donker, met de aerodynamische spatborden voor de wielen, werd dit niet gezien."
De nummer 5 Aston Martin DBR1 maakte 's nachts een pitstop om het betreffende wiel te vervangen en liep daarna weer in op de leidende Ferrari. "We waren sneller dan de Ferrari en kwamen steeds dichter bij", vertelt Salvadori. "Toen de Ferrari op zondagmorgen uitviel, kreeg ik vanuit de pits de melding om vaart te minderen. Maar ik hield zoveel in dat ik weer snelheid moest gaan maken, want Paul Frère en Maurice Trintigant in de andere DBR1 kwamen ons weer bij!"
Het een-tweetje op Le Mans was slechts één van de hoogtepunten in een grandioos seizoen voor Aston Martin, waarin het merk ook het World Sportscar Championship won.

 

Foto

Aston Martin Racing back to the future

50 jaar later keert Aston Martin terug naar de topklasse op Le Mans. Wederom in underdog positie maar het team hoopt het gevecht met de machtige diesel aangedreven concurrenten aan te kunnen gaan. Tegenwoordig zijn er drie coureurs per auto, in tegenstelling tot de twee uit de tijd van de DBR1, maar volgens Salvadori is een goede samenwerking tussen de teamgenoten nog steeds een essentieel ingrediënt tot succes.
"Carroll en ik waren ideale partners", vervolgt hij. "We werden bij elkaar gezet omdat we even lang waren en we allebei onze linkervoet tussen het rem- en koppelingspedaal konden plaatsen. We lagen elkaar wel en het team zag er ook een goede combinatie in. Destijds in 1959 op Le Mans hadden we maar één vrije training, oftewel ieder zeven rondjes."
Dit jaar bereidt het Aston Martin Racing team zich voor op Le Mans door deel te nemen aan de Le Mans Series, dat tot op heden heeft geresulteerd in een overwinning op Barcelona en een podium in Spa. Nu er dit jaar geen testdag op Le Mans is, zullen alle teams slechts een beperkt aantal kilometers gereden hebben op La Sarthe, voordat de klassieker op 13 juni om 15.00 uur van start gaat.

Vorig jaar was de pole positie tijd op Le Mans 3:18.513. In 1959 mikte de winnende DBR1 op een rondetijd van circa 4:20, de snelste ronde (door Moss) was een rondje 4:01. De strategie van het team van Salvadori/Shelby was gericht op betrouwbaarheid door hun auto relatief weinig te belasten en een conservatieve toerental limiet te gebruiken.
Door de grote voorsprong op de nummer drie konden de leidende Aston Martins daarom tegen het einde van de race in 1959 het zich permitteren om het circuit in 4:50 rond te gaan. Tegenwoordig lijkt het meer op een serie van sprint races gescheiden door pitstops. De rondetijden tijdens de race verschillen niet meer wezenlijk van de kwalificatietijden.
Shelby vertelt: "De DBR1 was erg prettig om mee te rijden maar niet de snelste op het rechte stuk. Maar qua wegligging waren we zeker superieur. Je voelde je altijd veilig in de auto, ik heb nog nooit kritiek gehoord van een coureur. Na afloop kon ik niet geloven dat we Le Mans gewonnen hadden. We hadden er zo lang van gedroomd. Winnen op Le Mans was het hoogst haalbare. Aston Martin was als een hechte familie en ik was dan ook erg blij voor het team."

Dit jaar zijn de kansen in het nadeel van Aston Martin, net als in 1959. Maar Le Mans is een race waar wonderen kunnen gebeuren. Net als vijftig jaar geleden is het winnen van de 24 Uur van Le Mans niet een simpel feit van de snelste auto of het grootste budget hebben. En dat is een van de weinige dingen die nooit veranderd is op circuit de La Sarthe.
Het Aston Martin Racing team legt op dit moment de hand aan de laatste voorbereidingen voor de legendarische race, hopende op de kleine kans dat de geschiedenis zichzelf gaat herhalen. Wat het resultaat ook moge worden, de finish halen in een race die onbetwist 's werelds zwaarste is, kan op zichzelf al een overwinning genoemd worden.

Niels Hendrix